Eenvoudig gezegd, het belangrijkste verschil tussen flathead en near edge wordt bepaald door de manier waarin de printkop in contact komt met het lint en het te printen oppervlak. Met een flatheadprinter ligt de printkop plat tegen het lint en het te printen materiaal. Met die technologie blijven het lint en het printoppervlak op korte afstand met elkaar in contact nadat ze door de verwarmingszone van de printkop zijn gegaan, voordat ze van elkaar gescheiden worden.    

Bij de ‘near edge’-technologie helt de printkop daarentegen 45 graden over, waarbij de verwarmingselementen zich op de rand van de printkop bevinden. Die hoekvormige positie betekent dat het lint en het te printen materiaal slechts een heel kort moment met elkaar in contact zijn voordat ze van elkaar gescheiden worden, waardoor het printproces veel sneller gaat.   

Waarom zou men het ene systeem verkiezen boven het andere?  

U kunt zich vervolgens afvragen waarom u een near-edgeprinter zou kopen? Het antwoord is simpel: met near-edgeprinters kan op een breed scala aan etikettendragers worden geprint. Daarmee is een betere printkwaliteit mogelijk met kleinere lettertypes en op hogere snelheid.   

Als u op verschillende en ongebruikelijke materialen moet printen, zoals plastic etiketten, kan dat veel beter met near-edgeprinters dankzij de zwevende printkop die zich automatisch aanpast aan de dikte van het te printen materiaal. Dat houdt in dat de technologie ervoor zorgt dat de printkop zich beter aanpast aan de verschillende diktes van de etikettendragers.